‘Je moet telkens weer zien hoe ver je kunt gaan zonder op je bakkes te krijgen’

 

Door Dorien Knockaert

 

Eigenlijk zit Nick Hannes liever in de bossen en bergen, ‘maar daar kan ik weinig commentaar op geven met mijn foto’s’. Dus pendelde hij tussen Vlaanderen en Dubai, de stad waar alles draait om geld. ‘Het is er afschuwelijk saai.’ De foto’s die hij er maakte, zijn dat niet: ze werden net bekroond met de Zeiss Award.

‘Er bestaan geen vaste regels om een goede foto te maken’, zegt Nick Hannes. ‘Je moet telkens weer de situatie inschatten en zien hoe ver je kunt gaan zonder op je bakkes te krijgen.’ We hebben het over de fotograaf als ongewenste toeschouwer, in de nachtclubs van Dubai bijvoorbeeld, waar Hannes foto’s maakte van schaars geklede vrouwen en hanige mannen in weinig flatterende taferelen: mensen die graag bekeken worden, maar niet als vertegenwoordigers van wansmaak en verveling.

‘Toch kon ik relatief vlot mijn ding doen in die clubs, want er waren ook altijd partyfotografen aan het werk, die er alles aan deden om heel geflatteerde foto’s te maken van de aanwezigen. Ik kon mij tussen hen mengen en wekte niet al te veel argwaan. Het nadeel van die partyfotografen was wel dat iedereen constant poseerde. Maar ik bleef tot het eind van het feest. Hoe meer er gedronken was, hoe groter de kans op een spontaan moment. Als mensen dan kwamen kijken op mijn display, zegden ze wel vaak: eikes, hoe lelijk.’

Nick Hannes heeft wel iets met lelijkheid. We zitten in zijn werkkamer thuis, langs een landelijke steenweg in het Antwerpse Ranst, waar Hannes de komende maanden zal broeden op een tentoonstellingsconcept voor zijn ¬foto’s uit Dubai, en ze zal bundelen tot een boek. ‘Na elk project denk ik: volgende keer kies ik voor iets wat ik mooi vind. Dubai daarentegen is de laatste plek ter wereld waar ik zou willen wonen. Ik zit veel liever in de bossen en bergen, maar daar kan ik als fotograaf niet veel commentaar op geven. Ik wil uiteindelijk in mijn werk toch mijn bezorgdheden uiten. Fotografie is daar een ideaal medium voor: je kunt commentaar geven zonder meteen moraliserend te zijn.’

Tussen 2010 en 2014 reisde hij voor zijn reeks Mediterranean naar de twintig landen rond de Middellandse Zee, niet bepaald aangetrokken door schilderachtig licht of vredige baaien, wel door de lelijkheid van het massatoerisme, de zielloze bouwwoede. ‘Dat waren thema’s waarop ik verder wou ingaan, en in Dubai zijn ze heel visueel aanwezig. Het is een stad die toont wat je krijgt als je niets anders laat spelen dan de markt. Ze komt niet voort uit het streven naar een stad, enkel uit het streven naar geldgewin. Er is amper openbare ruimte: als je je onder de mensen wilt begeven, kan dat alleen in malls, themaparken, clubs of bewaakte privéwijken. De obsessie met controle en veiligheid is enorm. Dat zijn tendensen die je ook bij ons ziet, en ik hoop dat mijn werk hier tot zelfreflectie leidt. Als de prachtige oude hangars op de Antwerpse kaaien worden afgebroken om plaats te maken voor een toeristische boulevard, dan is dat de verdubaïsering van Antwerpen.’

Dubai is in alles extremer. De hoogste toren ter wereld. De grootste ecologische voetafdruk. De vreemdste bevolkingsmix. ‘Tien procent van de bewoners behoort er tot de lokale bevolking, al de rest zijn expats, en die zijn daar allemaal om dezelfde reden: geld. Iedereen is er maar tijdelijk – mag er ook maar tijdelijk zijn – en dat geeft een maffe disconnectie: haast niemand vindt het een probleem dat hij geen politieke inspraak heeft, geen sociaal vangnet. Waarom zou je, je bent daar om geld te verdienen en daarna ben je weer weg.’

Als je door het werk van Hannes bladert, besef je pas hoe systematisch je in foto’s op zoek gaat naar plaatsaanduidingen: typerende gelaatstrekken, traditionele architectuur, een straatbeeld of een stuk textiel dat weggeeft waar de foto is gemaakt. In de foto’s van Dubai is het moeilijk zoeken.

‘De hele wereld zit daar bijeen, maar van multiculturaliteit is geen sprake. Alles versmelt er tot een eenheidsworst, een geamerikaniseerd consumptiemodel, een non-identiteit.’ Hij vertelt over een boulevard waar de ene plastische-chirurgiekliniek naast de andere gehuisvest is: voor mensen die toch nog wat meer hun eigenheid kwijt willen. ‘Het is een stad zonder fundament, zonder karakter, zonder poëzie.’

‘Ik wil dat steden ruimte hebben voor punkers, straatmuzikanten, voetballende kinderen, toeval, spontaniteit. Waar je in Dubai ook naartoe gaat, je weet perfect op voorhand wat je er zult vinden. Alles is er afgebakend, geregisseerd, steriel. Afschuwelijk saai.’

‘Alles wat je er kunt bedenken, kun je er gaan doen. Skiën in de woestijn, dineren terwijl je aan een kraan in de lucht hangt, of in de mall op de foto gaan met een pinguïn – dat wordt dan ingekleed als iets educatiefs, met een introductievideo die gaat van “wist je dat de pinguïn door klimaatverandering zijn natuurlijke habitat verliest?” Niemand lijkt zich te storen aan de ironie van de situatie.’

‘Er is overal entertainment. Het moet mensen afleiden, verhinderen dat ze nadenken over hoe het anders kan. Het is dodelijk voor de verbeelding, en het werkt.’

‘Free your mind’ staat op een schutting geklad die Hannes fotografeerde bij weer een nieuwbouwproject. ‘Dat was de enige graffiti die ik in Dubai gezien heb.’ Voor de schutting rust een groepje mannen uit, gastarbeiders die uit Nepal, Bangladesh of India komen omdat ook zij hier meer kunnen verdienen dan thuis, maar zonder in de watten te worden gelegd.

‘Ze verblijven in labour camps, rudimentaire flatgebouwen aan de rand van de stad, waar ze met hun vijven in een kamertje slapen – de matrassen op de grond. Het zijn net vluchtelingenkampen. Ik ben er gaan kijken, maar als ik daar foto’s had gemaakt, had ik mijn hele project geriskeerd. Dubai beschouwt zichzelf als een merk en is ervoor beducht dat zijn naam besmeurd zou worden. Van persvrijheid is geen sprake: in de lokale kranten staat alleen maar goed nieuws. Om er foto’s te kunnen maken, moest ik me door een enorme bureaucratie wringen. Op sommige plaatsen ben ik nooit binnengeraakt.’

Zijn reeks over de Middellandse Zee maakte Hannes grotendeels terwijl hij met de camper reisde, in het gezelschap van zijn vrouw en twee kleine kinderen: net wat anders van sfeer. Maar ook daar ziet geen enkele foto eruit als een vakantiedroom: het terrasje dat hij fotografeerde, stond vlak naast de prikkeldraadversperring van een grenspost; zijn strandtafereel toont een Afrikaanse straatverkoper die een spiernaakte gerimpelde blondine een armbandje helpt passen. Onvergetelijk is zijn foto van een bruiloft in een tankstation: waar Grieken zoal trouwen als er geen geld meer is voor een feestzaal.

‘Ik denk dat mijn beelden bovenal tragikomisch zijn, en dat maakt ze toegankelijk. Maar ik houd ook van wat symboliek’, zegt Hannes. ‘Ik verzet me heel erg tegen het pittoreske, en probeer weg te blijven van de clichés van de documentairefotografie: exotiek, armoede, ouderdom, afbladderende muren. Dat zijn valkuilen. Ik hoef ook niet zo nodig de indruk te wekken dat ik midden in de actie sta, integendeel. Ik kijk naar de wereld zoals een toeschouwer naar het theater.’

‘Je kunt mijn foto’s theatraal noemen, met veel scherpte, een rustige kadrering … mensen merken weleens op dat ze geënsceneerd lijken, wat niet het geval is. Waar het mij om gaat, is dat ik niet focus op het individu, maar op de relatie met zijn omgeving. Vaak maak ik de foto vanuit een iets hoger standpunt, dat draagt daartoe bij.’

Niet iedereen pikt de ironie in zijn foto’s op, merkte Hannes al. ‘Om een reportage te mogen maken op een cruiseschip, moest ik de rederij, MSC, beloven dat ik mijn foto’s achteraf ook aan hen zou bezorgen. Ze waren redelijk tongue in cheek. Maar de rederij was er heel tevreden mee.’

Zodra je je ergens in verdiept, wordt het boeiend, zegt Hannes wanneer ik hem vraag of het niet vreselijk moeilijk is om nu een volgend meerjarenproject te kiezen: wat als het na een jaar werken toch niet interessant genoeg blijkt? Hij is niet bang om verkeerd te kiezen, want hij kan zijn neus volgen. ‘Tot 2006 was ik persfotograaf, acht jaar lang. Ik had veel werk, maar ik miste de vrijheid om me in mijn eigen interesses te verdiepen. Ik wou mijn tijd en energie bundelen tot iets duurzaams. Het was eventjes spannend om de samenwerking stop te zetten met al mijn opdrachtgevers tegelijk. Ze hadden me financiële zekerheid gegeven en nu moest ik ze loslaten, me durven vastbijten in een andere manier van werken. Ik had het veel eerder moeten doen.’

Een ruime selectie van Nick Hannes’ foto’s is te bekijken op Nickhannes.be. Eind dit jaar wordt zijn werk over Dubai gebundeld in een boek en een tentoonstelling in De Garage in Mechelen.

 

(De Standaard, 07/04/2018)